Een bloedige schietpartij bij het postkantoor in Brummen
In onze gemeente zijn er een aantal belangrijke plaatsen waar we de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog herdenken. Bijvoorbeeld bij het gemeentehuis in Brummen, de plaats van de voormalige Joodse Synagoge in Brummen, het Stuijvenburchplein in Eerbeek en ook het postkantoor in Brummen.
Dáár, voor het toenmalige postkantoor van Brummen, heeft op zaterdag 23 september 1944 een dramatische gebeurtenis plaatsgevonden. Nu bijna zeventig jaar geleden, ontstond er een bloedige schietpartij, waarbij zeven doden en enkele zwaargewonden vielen. In zijn boek ‘Oorlog in een dorp aan de IJssel’ heeft de heer Piet Willemsen dit drama beschreven.
Op 17 september 1944 vond in de omgeving van Arnhem de grootste luchtlandingsoperatie aller tijden plaats. De geallieerden probeerden met duizenden parachutisten de Duitse overmacht te breken. Zoals we nu weten, met slechte afloop. Veel soldaten werden door de Duitsers krijgsgevangen gemaakt. Ze werden op verschillende plaatsen ondergebracht, waaronder ook in Zutphen. Zo werden op deze bewuste septemberdag 25 Engelse parachutisten in een open truck van Arnhem naar Zutphen vervoerd, bewaakt door vijf Duitse soldaten. Ze passeerden ook het dorp Brummen.
Vanwege de bocht in de weg bij het postkantoor, vermindert de snelheid van de vrachtwagen. Daarvan maakt een tweetal para’s gebruik door van de truck te springen en te ontvluchten. Deze ontsnappingspoging heeft dramatische gevolgen. In paniek schiet één van de Duitse bewakers zijn mitrailleur leeg, ook op de achterblijvende gevangen in de vrachtwagen. Onmiddellijk vijf doden, waaronder ook een Duitse bewaker. Daarnaast een aantal zwaargewonden, van wie er twee spoedig zullen overlijden.
Direct na de schietpartij worden de overgebleven Tommy’s onder veel geraas en getier gedwongen van de wagen te springen en voor het postkantoor op de grond te gaan liggen. De inmiddels gewaarschuwde Brummense huisarts, Anton Korteweg, wordt slechts met tegenzin toegestaan de gewonde Britten bij te staan. Het had weinig gescheeld of er waren meer doden gevallen: uit wraak dat ook één van de Duitse bewakers was omgekomen, dreigden de Duitse SS’ers ook de overgebleven para’s te fusilleren. Getuigen ter plekke hebben later verklaard dat huisarts Korteweg dat heeft voorkomen. De Duitsers stonden op het punt alle overgebleven Engelsen neer te schieten, toen de huisarts ingreep. ‘Ruhe, ruhe, ich bin Artz’, riep hij uit. Door zijn imposante gestalte (hij was 2,05 meter!) en gezagvol optreden slaagt hij erin de SS’ers tot bedaren te brengen. Anders waren er zeker nog meer doden gevallen. Gelukkig is het niet zo ver gekomen. De overlevenden worden als krijgsgevangene afgevoerd naar een kamp in Oost-Duitsland en hebben waarschijnlijk allen de oorlog overleefd.
Uiteindelijk slaagt er slechts één vluchtpoging, die van de Engelse majoor Anthony Hibbert. Hij heeft nog drie weken in Brummen ondergedoken gezeten, onder meer in een schuilplaats op de vliering bij de familie Tjeenk Willink aan de Burgemeester de Wijslaan en in een kippenhok bij de familie Peeters aan de Knoevenoordstraat. Later is majoor Hibbert nog vaak in Brummen terug geweest en heeft daar verschillende oorlogsherdenkingen met zijn aanwezigheid opgeluisterd. Op de dag dat Brummen bevrijd werd, 15 april 1945, wordt de familie Peters verrast als er een jeep het erf oprijdt. Daarin zit niemand minder dan de gevluchte Tony Hibbert. Het weerzien is zeer hartelijk en de familie Peters wordt overladen met chocolade, zeep en sigaretten.
Majoor Anthony Hibbert is op 12 oktober 2014 op 96-jarige leeftijd overleden.